In dit hoofdstuk staan de mogelijkheden voor het bieden van passend onderwijs aan leerlingen met een ondersteuningsbehoefte beschreven. Het geeft inzicht in de mogelijkheden van de basisondersteuning, daarnaast wordt duidelijk welke extra ondersteuning er mogelijk is en van welke expertise er binnen en buiten de school gebruik gemaakt kan worden.
Het ondersteuningsaanbod is besproken met de leerling geleding van de Locatie MR. De leerlingen geven aan dat het ondersteuningsaanbod binnen de school vaak zichtbaar wordt gemaakt doormiddel van posters en het mentoraat. Het mentoraat wordt als erg belangrijk ervaren, omdat een mentor een belangrijke signaleringsfunctie heeft binnen de school.
Scholengroep Driestar-Wartburg is onderdeel van het landelijke Reformatorisch Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs (RefSVO).
Scholengroep Driestar-Wartburg ziet het als haar Bijbelse opdracht om, waar mogelijk, leerlingen met extra zorgvragen ondersteuning te bieden. We denken dan aan leerlingen die hulp nodig hebben op sociaal emotioneel, gedragsmatig, fysiek of cognitief gebied. Die ondersteuning is erop gericht de onderwijsbelemmeringen zoveel als mogelijk op te heffen. Hierbij hanteren we de lijn: regulier waar mogelijk, steun waar nodig, speciaal waar het moet’ voor alle leerlingen. Uitgangspunt daarbij is dat onderwijs en ondersteuning maatwerk zijn. De invulling van deze ondersteuning wordt in dit document nader uitgelegd.
De basisondersteuning vindt primair plaats door de vakdocenten in de klas. Zij bieden kwalitatief goed onderwijs, waarbij ze oog hebben voor de verschillen tussen leerlingen. In de basisondersteuning is de mentor de spil. Deze signaleert, formuleert in overleg de zorgvraag en monitort de ingezette begeleiding. Nieuwe mentoren volgen een mentoraatscursus om zich te bekwamen in deze taak. Basisondersteuning is de ondersteuning die op alle scholen binnen het samenwerkingsverband beschikbaar is voor de leerlingen. Guido de Brès heeft het volgende aanbod in de basisondersteuning:
Leerlingen die ondersteuningsbehoeften hebben die de basisondersteuning overstijgen, kunnen in aanmerking komen voor extra ondersteuning. Deze extra ondersteuning wordt ingezet na bespreking in ZAT of CTO. Scholengroep Driestar-Wartburg heeft de volgende mogelijkheden van extra ondersteuning (zoals vastgelegd in het OSP Ref SVO 2022-2026):
Regulier: de zorgcoördinator bepaalt op basis van de aanmeldgegevens en de warme overdracht met de school van herkomst of er extra ondersteuningsbehoeften zijn. Indien nodig kan de zorgcoördinator voor aanvullende informatie contact opnemen met ouders, betrokken hulpverlening enzovoorts om de ondersteuningsbehoeften verder duidelijk te krijgen. Als de afdeling tegemoet kan komen aan de ondersteuningsbehoeften van de leerling, dan zet de zorgcoördinator dit verder in werking. Op het moment dat er twijfels zijn of de afdeling voldoende tegemoet kan komen aan de ondersteuningsbehoeften van de leerling, wordt er met ouders gekeken of een aanmelding voor de Burcht meer passend is.
De Burcht: bij een aanmelding voor de Burcht wordt een leerling besproken binnen de Commissie van toelating & ondersteuning (CTO). Het CTO beoordeelt op basis van een dossieranalyse en eventueel een aanvullend gesprek met ouders/school van herkomst of de Burcht kan voorzien in de ondersteuningsvraag van de leerling. De Burcht wordt gekenmerkt door kleine klassen (maximaal 10 leerlingen), met vaste docenten en onderwijs assistenten. Iedere leerling binnen de Burcht werkt met een OPP, waarin de persoonlijke doelen periodiek worden geëvalueerd en bijgesteld. De mentor en Intern Begeleider zorgen voor de inzet van de benodigde ondersteuning. Naast onderwijs is er ook veel aandacht voor de persoonsontwikkeling. Het hoofddoel binnen de Burcht is het toewerken naar regulier onderwijs. De Burcht biedt onderwijs voor de leerjaren 1 t/m 3 (Havo/VWO) en leerjaar 1 en 2 (VMBO- Basis, Kader, GT). Als de Burcht niet tegemoet kan komen aan de ondersteuningsbehoeften, wordt gekeken of er binnen Scholengroep Driestar-Wartburg een passende plek is voor de leerling. Zo niet, dan wordt er een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) aangevraagd voor de leerling en wordt er met de ouders gezocht naar een passende school voor speciaal onderwijs.
Praktijkonderwijs: leerlingen die via het samenwerkingsverband een TLV PRO hebben ontvangen, worden in het praktijkonderwijs geplaatst.
De vakdocent en/of de mentor signaleert of er een ondersteuningsvraag is bij een leerling. Ook de leerling en de ouders kunnen dit bespreekbaar maken bij de mentor. De mentor bespreekt dit met de teamcoördinator en/of de zorgcoördinator. Zo nodig kan een leerling besproken worden in het ZAT. Via het ZAT kan er extra ondersteuning ingezet worden. Dit wordt periodiek in het ZAT geëvalueerd om te bepalen of de ondersteuning gestopt, gecontinueerd of aangepast moet worden.
Als blijkt dat voor de ontstane ondersteuningsbehoefte de interne voorzieningen binnen een school niet afdoende zijn, kan gekeken worden of de Burcht of de Rebound nodig kan zijn. Een leerling kan ook tijdens de schoolloopbaan aangemeld worden. Deze aanmelding loopt via een interne aanmeldingsprocedure en het CTO.
Rebound (onderdeel van de Burcht): leerlingen die tijdelijk een (zeer) intensieve vorm van ondersteuning nodig hebben, omdat zij gedragsmatig in het reguliere onderwijs vastlopen. De duur van de rebound is gemiddeld 20 weken. Tijdens deze periode wordt er onder begeleiding gewerkt aan inzicht in het eigen gedrag en de effecten hiervan op de omgeving. Daarnaast volgen leerlingen, indien mogelijk, één dag per week les in het reguliere onderwijs op de school van herkomst. Indien nodig wordt doorverwezen naar externe hulpverlening.
Om tegemoet te komen aan de onderwijsbehoeften van leerlingen is het van groot belang dat docenten over goede pedagogische en didactische vaardigheden beschikken. Daarmee kunnen zij onderwijs op maat bieden.
Voor docenten die een taak hebben in de ondersteuning en begeleiding worden vanuit school regelmatig verdiepingscursussen aangeboden. De individuele scholingsbehoeften van docenten in combinatie met de behoeften van de afdeling vormen het uitgangspunt in de professionalisering. In de gesprekscyclus wordt scholing met de docenten besproken.
De lokale gemeenten, de samenwerkingsverbanden primair en voortgezet onderwijs en het MBO voeren bestuurlijk en ambtelijk Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO), waarin afspraken worden gemaakt over de samenwerking in het kader van passend onderwijs en zorg voor de jeugd. Dit is zowel vanuit de Jeugdwet als vanuit de Wet Passend onderwijs een wettelijke verplichting voor de partijen.
Driestar Wartburg is onderdeel van het samenwerkingsverband RefSVO en neemt deel aan het OOGO- en OOGO gerelateerde overleggen m.b.t. onderwijs en jeugdzorg Rotterdam en Dordrecht. Daarnaast neemt het Scholengroep Driestar-Wartburg deel aan de overleggen van samenwerkingsverbanden Drechtsteden. Ook wordt er actief deelgenomen aan de Leidinggevende Overleggen Schoolmaatschappelijk Werk (LGO-SWM) vanuit gemeente Rotterdam.
Het gemeenschappelijke doel van de samenwerking is om jeugdigen in een veilige en gezonde omgeving onderwijs te bieden en hen te laten opgroeien tot zelfstandige volwassenen, zodat zij naar vermogen actief deelnemen aan het sociale, economische en culturele leven.
School heeft als plicht het vroegtijdig signaleren van problematiek, het op het juiste moment betrekken van de juiste personen en het in gezamenlijkheid bedenken, maken, uitvoeren en evalueren van een passend ondersteuningsaanbod, beschreven in een gezamenlijk plan.
Indien school vermoedt dat ondersteuning/zorg rondom opgroeien of opvoeden (en dus vanuit jeugdwet) nodig is, kan in overleg met ouders, contact gezocht worden met de gemeente. De contactpersoon van de gemeente denkt mee en adviseert t.a.v. de meest passende jeugdhulp/zorg.
Samen met ouders, waar mogelijk de leerling, school en verwijzers wordt, in een zo vroeg mogelijk stadium, een plan rondom de leerling bedacht, gemaakt, uitgevoerd en geëvalueerd. Ook anderen kunnen in overleg en met toestemming van ouders worden uitgenodigd mee te denken.
De school neemt het initiatief en organiseert een “groot zorgoverleg”. De school nodigt, in overleg met ouders, externe partners uit, waarvan de school inschat dat zij een bijdrage kunnen leveren aan een plan gericht op de (gesignaleerde) zorgen. Tijdens het overleg staat de leerling en haar ondersteuningsbehoefte centraal. Betrokken partijen bespreken nadrukkelijk wat nodig is. Vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid stellen betrokken partijen een integraal plan op, waarin zij doelen, de benodigde interventies, duur, regie/coördinatie, evaluatiemomenten en verantwoordelijkheden van alle betrokkenen vastleggen. Indien helpend of noodzakelijk voor de leerling, worden hier ook de mogelijkheden tot maatwerk in de onderwijstijd uit de Variawet ingezet.
Scholengroep Driestar-Wartburg heeft als ambitie om leerlingen die behoren tot de doelgroep passend onderwijs te bieden. In de volgende gevallen kan Scholengroep Driestar-Wartburg echter onvoldoende tegemoet komen aan de ondersteuningsbehoeften van een leerling, als:
Als de grenzen van de ondersteuning in beeld komen, wordt dit besproken met ouder(s)/verzorger(s). Als blijkt dat de grens van de ondersteuning is bereikt, zal de school samen met ouder(s)/verzorger(s) zoeken naar passend onderwijs buiten Scholengroep Driestar-Wartburg. De school voldoet hiermee aan haar zorgplicht.
Huiswerk maken hoort bij het voortgezet onderwijs. Een goede voorbereiding van de les door de leerling zorgt voor meer betrokkenheid en betere resultaten. Aan het begin van elk schooljaar worden de huiswerkregels in iedere klas besproken. Wanneer blijkt dat de support vanuit thuis niet toereikend is en het voor leerlingen lastig blijkt te zijn hoe ze hun huiswerk moeten plannen of niet weten wat een goede leerstrategie is, is er huiswerkbegeleiding. Tijdens deze lessen kunnen de leerlingen ook vragen om extra uitleg. De mentor meldt de leerling in overleg met ouder(s)/verzorger(s) aan voor deze vorm van begeleiding.
Huiswerkbegeleiding wordt op school door een expert executieve vaardigheden gegeven. Na een aantal weken volgt een evaluatie. In principe moet de leerling dan zelfstandig met de hulpvraag om kunnen gaan.
Leerlingen die onder hun niveau scoren bij de citotoetsen van Engels en Nederlands in klas 1 en 2 worden het eerste of tweede halfjaar ingedeeld voor steunles Engels of Nederlands. Deze steunlessen zijn verplicht en zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat leerlingen minimaal het vereiste niveau beheersen.
Leerlingen die vanuit het basisonderwijs instromen met een extra zorgbehoefte, worden vanaf het eerste moment begeleid. Wanneer op het inschrijvingsformulier is aangekruist dat er extra zorgbehoefte is, zullen ouders/verzorgers (telefonisch) worden uitgenodigd voor een gesprek om de specifieke hulpvraag goed in beeld te brengen. Het is de taak van de school om in overleg met ouders te bepalen welke ondersteuning geboden gaat worden met als doel het behalen van een diploma op het niveau dat past bij de leerling.
Leerlingen die nog niet in staat zijn om te integreren in een reguliere groep kunnen instromen op De Burcht, waar leerlingen met een cluster 4-indicatie een passende onderwijsomgeving wordt geboden op het niveau dat het meest passend is voor de betreffende leerling. Klik hier voor meer informatie over toelating.
De anti-pestcoördinator, mw. A.M.C. Boekhout-van der Wilt, is te bereiken via het algemene schooltelefoonnummer: 010-2923900 of via de mail: amcboekhout@driestarwartburg.nl.
Voor leerlingen met een lichamelijke handicap en/of een langdurige ziekte is er ondersteuning in de vorm van faciliteiten en begeleiding.
Ouder(s)/verzorger(s) kunnen bij de aanmelding voor de brugklas al aangeven dat aanvullende ondersteuning nodig is voor hun kind. Deze begeleiding is bedoeld voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben bij bijvoorbeeld het noteren en plannen van het huiswerk, het overzien van activiteiten anders dan de gewone lessen en het goed laten verlopen van contact met klasgenoten en docenten. De leerling kan individueel begeleid worden.
Op de Guido de Brès werken twee vertrouwenspersonen: dhr. J.W. Baars en mw. G. Roozendaal. Zij zijn bereikbaar via het algemene nummer: (010) 292 39 00.
Het kan zijn dat ouder(s)/verzorger(s) samen met de mentor tot de conclusie komen dat een leerling meer ondersteuning nodig heeft dan de docenten kunnen bieden. In die situatie kan het zorgadviesteam (ZAT) worden ingeschakeld. Het ZAT is een multidisciplinair team dat elke twee weken leerlingen bespreekt die zijn aangemeld. De mentor of teamcoördinator die de leerling heeft aangemeld, licht toe wat de situatie is en welke hulpvraag er is. Het kan gaan om leer- of gedragsproblemen, dyslexie, faalangst, een gebrek aan sociale vaardigheden of hoogbegaafdheid. Binnen het team wordt besproken welke ondersteuning of vervolgstap passend kan zijn. Dit kan binnen de school gebeuren, maar er kan ook externe hulpverlening nodig zijn. De aanmelder overlegt met de leerling en ouder(s)/verzorger(s) wat in het ZAT besproken is. Elke school beschikt over een zorgadviesteam waarin onder andere een orthopedagoog, psycholoog en een schoolmaatschappelijk werker zitting hebben.
Meer informatie over de zorg op school kunt u inwinnen bij de zorgcoördinator, mw. A.M.C. Boekhout – van der Wilt, amcboekhout@driestarwartburg.nl.
Leerlingen met dyscalculie hebben (ernstige) rekenproblemen. Zij kunnen daarvoor extra begeleiding in de vorm van hulpmiddelen en gesprekken krijgen.
Een leerling met dyslexie heeft ernstige en hardnekkige problemen bij het automatiseren van het lezen en/of de spelling. Ook heeft de leerling vaak moeite met het leren lezen en spellen van de moderne vreemde talen, zoals Nederlands, Engels, Duits en Frans. Dyslexie komt voor op alle niveaus van intelligentie. Onze school biedt aanpassingen voor deze groep leerlingen in de vorm van een (voorlopige) blauwe of (definitieve) groene kaart. Hierdoor weet de docent dat deze leerlingen recht hebben op de volgende aanpassingen, die gelden voor onderbouw en bovenbouw:
De volgende aanpassingen gelden alleen voor de bovenbouw:
De ondersteuning voor de brugklasleerlingen, die mogelijk dyslexie hebben, bestaat uit 10 lessen begeleiding. Deze begeleiding vindt plaats tussen november en maart en is 1 uur per week tijdens een willekeurige les. De leerling wordt hiervoor ingedeeld in een groepje van maximaal 4 leerlingen.
De ondersteuning voor tweedeklasleerlingen met dyslexie bestaat uit 5 lessen begeleiding. Deze begeleiding vindt ook plaats tussen november en maart en is 1 uur per week tijdens een willekeurige les. De leerling wordt hiervoor ingedeeld in een groepje van maximaal 4 leerlingen.
Vanaf de derde klas ligt de verantwoordelijkheid bij de leerling zelf. Wanneer een leerling vastloopt, kan de leerling om hulp vragen bij de mentor. De mentor kan dan een aanvraag doen bij het zorgadviesteam (ZAT), mits de mentor zelf eerst in gesprek is gegaan met de leerling om het probleem te analyseren. Dat een leerling vastloopt, hoeft geen dyslexie te betekenen, maar kan ook een andere oorzaak hebben.
Voor verdere vragen en meer informatie kunt u terecht bij de dyslexiebegeleider, mw. G. IJzerman-Bogaard, gbogaard@driestarwartburg.nl.
We spreken van faalangst als de spanningen die de leerling ervaart zo groot zijn, dat daardoor de resultaten minder zijn dan gezien de intelligentie verwacht mag worden. Leerlingen zijn dan bang dat ze niet meer over de kennis beschikken die ze nodig hebben om de toets of presentatie tot een goed einde te brengen. Leerlingen met faalangst stellen aan zichzelf (te) hoge eisen; ze vinden het erg belangrijk om goede resultaten te behalen. Ook kan de verwachting van ouder(s)/verzorger(s) een rol spelen.
De training bestaat uit individuele gesprekken. Met de leerling wordt onderzocht welke gedachten en gedrag hij/zij heeft in een bepaalde situatie en welke gevolgen dat heeft. Besproken wordt of de angst die in een bepaalde situatie ontstaat, reëel is. Er wordt geoefend door alternatieve gedachten en gedragsveranderingen voor te stellen.
De PIT-training is een groepstraining voor onderbouwleerlingen gericht op het ontwikkelen van sociale vaardigheden, weerbaarheid en zelfvertrouwen. De training wordt aangepast op de persoonlijke doelen van de leerlingen die meedoen met de training.
Mogelijke thema's zijn: Contact maken, Helder communiceren, Stevig opkomen voor jezelf, Zelfbeeld en zelfvertrouwen ontwikkelen en Leren samenwerken. De training bestaat uit zo'n 8 bijeenkomsten die op school plaatsvinden onder schooltijd, waarbij we actief en doelgericht aan de slag gaan met de thema's.
Naar aanleiding van een gesprek met leerling en ouder(s)/verzorger(s) kan de leerling aangemeld worden door zijn/haar mentor.
Leerlingen die meer- of hoogbegaafd zijn, doorlopen soms zonder problemen de middelbare school. Maar het kan ook anders. Deze leerlingen hebben soms niet geleerd hoe ze moeten leren of ze hebben er last van dat ze zich anders voelen en dat ze anders denken dan hun klasgenoten. Om deze leerlingen te helpen, zijn talentbegeleiders beschikbaar voor individuele begeleiding. In samenspraak met de leerling en ouder(s)/verzorger(s) wordt goed gekeken naar de hulpvraag en krijgt de leerling passende begeleiding.
Mirjam Rosier en Ashley Verzijl zijn de jeugdverpleegkundigen van Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Rijnmond op de Guido de Brès. Samen zijn zij 28 uur per week op school. De verpleegkundigen werken nauw samen met de jeugdarts van CJG Rijnmond, Petra Metzger.
Vanwege hun beroepsgeheim en de AVG kunnen de medewerkers de vertrouwelijkheid bieden die jongeren nodig hebben. Een gesprek met ouders/mentor kan pas als er toestemming is van de jongere.
Alle 2e & 4e klassers krijgen een digitale vragenlijst Jij en je gezondheid om in te vullen. De vragen gaan over gezondheid en gezond gedrag. Na het invullen volgt een persoonlijk gezondheidsprofiel. Alle 2e klassers worden uitgenodigd voor een gesprek. Bij de 4e klassers worden alleen de jongeren met een verhoogd gezondheidsrisico uitgenodigd voor een gesprek. Aan het eind van het schooljaar ontstaat vanuit de uitkomsten van de vragenlijsten een schoolgezondheidsprofiel.
Op onze school werken we samen met het CJG. Binnen die samenwerking werken we aan het preventief terugdringen van ziekteverzuim onder leerlingen. Hierbij maken we gebruik van de MAZL- (Meer Aandacht voor Ziekgemelde Leerlingen) methode. Hierbij worden heldere criteria gebruikt om jongeren aan te melden in geval van schoolziekteverzuim. De criteria zijn: 6 schooldagen achtereen ziekgemeld of 4 ziekmeldingen in 12 weken. Wanneer een leerling aan deze criteria voldoet, heeft de mentor een gesprek met ouders en jongere. Indien er medische of psychosociale factoren oorzaken aan het verzuim ten grondslag liggen, meldt de teamcoördinator de leerling aan bij de jeugdverpleegkundige.
Meer informatie over het CJG kunt u vinden op CJG Rijnmond.
Samen voor reformatorisch onderwijs in de Randstad |