Om de informatievoorziening tussen de mentor en de andere docenten snel en makkelijk te laten verlopen, werkt Driestar-Wartburg met docententeams. Deze teams zijn verantwoordelijk voor het onderwijs én voor de zorg die we leerlingen bieden. Ze bestaan uit ongeveer twintig docenten. De adjunct-directeur geeft leiding aan een docententeam. Hij/zij is verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van een team.
Het begeleiden van leerlingen door docent, mentor en teamcoördinator is een belangrijk onderdeel van ons onderwijsaanbod. We hechten veel waarde aan een goed mentoraat; de mentor is de spil in de begeleiding van de klas die hij elk jaar krijgt toegewezen. Hij is voor die klas zowel het aanspreekpunt voor ouder(s)/verzorger(s) als voor de leerlingen als voor andere betrokken docenten. Een mentor is op de hoogte van individuele omstandigheden en resultaten van zijn mentorleerlingen. Hij adviseert in samenspraak met betrokkenen over de te volgen leerwegen. Daarnaast zorgt de mentor voor een goed contact met zijn leerlingen en biedt hij een luisterend oor. Hij stimuleert de leerlingen tot een goede werkhouding en draagt bij aan een goede, veilige sfeer in de klas. Eén uur in de week is ingeruimd als mentoruur. Tijdens dit uur worden leerlingen in klassenverband of individueel begeleid.
De teamcoördinator speelt een centrale rol in de afhandeling van allerlei leerlingenzaken als verlofaanvragen en absentieregistratie.
Nieuwe brugklasleerlingen maken al in juni voorafgaand aan hun eerste schooljaar op de Guido een middag kennis met hun klas en de mentor. Tijdens die middag worden ook pasfoto’s van de nieuwe leerlingen gemaakt.
Alle ouders, waarvan er voor het eerst een kind naar de Guido de Brès komt, worden uitgenodigd voor een welkomstgesprek met twee docenten van de Guido de Brès. Deze gesprekken vinden op een avond plaats. Ouder(s)/verzorger(s) komen dan op een avond met hun kind op school om in gesprek te gaan en vragen te stellen over het reilen en zeilen op school.
Huiswerk maken hoort bij het voortgezet onderwijs. Een goede voorbereiding van de les door de leerling zorgt voor meer betrokkenheid en betere resultaten. Aan het begin van elk schooljaar worden de huiswerkregels in iedere klas besproken. Voor leerlingen die niet goed weten hoe ze hun huiswerk moeten plannen of niet weten wat een goede leerstrategie is, is er huiswerkbegeleiding. Tijdens deze lessen kunnen de leerlingen ook vragen om extra uitleg. De mentor meldt de leerling in overleg met ouder(s)/verzorger(s) aan voor deze vorm van begeleiding.
Huiswerkbegeleiding wordt op school, na schooltijd in een groep met leerlingen uit verschillende jaren gegeven door een docent. Na negen weken volgt een evaluatie. In principe moet de leerling dan zelfstandig met de hulpvraag om kunnen gaan.
Leerlingen die onder hun niveau scoren bij de citotoetsen van Engels en Nederlands in klas 1 en 2 worden het eerste of tweede halfjaar ingedeeld voor steunles Engels of Nederlands. Deze steunlessen zijn verplicht en zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat leerlingen minimaal het vereiste niveau beheersen.
Leerlingen die vanuit het basisonderwijs instromen met een extra zorgbehoefte, worden vanaf het eerste moment begeleid. Wanneer op het inschrijvingsformulier is aangekruist dat er extra zorgbehoefte is, zullen ouders/verzorgers (telefonisch) worden uitgenodigd voor een gesprek om de specifieke hulpvraag goed in beeld te brengen. Het is de taak van de school om in overleg met ouders te bepalen welke ondersteuning geboden gaat worden met als doel het behalen van een diploma op het niveau dat past bij de leerling.
Leerlingen die nog niet in staat zijn om te integreren in een reguliere groep kunnen instromen op De Burcht, waar leerlingen met een cluster 4-indicatie een passende onderwijsomgeving wordt geboden op het niveau dat het meest passend is voor de betreffende leerling. Klik hier voor meer informatie over toelating.
Voor leerlingen met een lichamelijke handicap en/of een langdurige ziekte is er ondersteuning in de vorm van faciliteiten en begeleiding.
Ouder(s)/verzorger(s) kunnen bij de aanmelding voor de brugklas al aangeven dat aanvullende ondersteuning nodig is voor hun kind. Deze begeleiding is bedoeld voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben bij bijvoorbeeld het noteren en plannen van het huiswerk, het overzien van activiteiten anders dan de gewone lessen en het goed laten verlopen van contact met klasgenoten en docenten. De leerling kan individueel begeleid worden.
Op de Guido de Brès werken twee vertrouwenspersonen: dhr. J.W. Baars en mw. G. Roozendaal. Zij zijn bereikbaar via het algemene nummer: (010) 292 39 00.
Het kan zijn dat ouder(s)/verzorger(s) samen met de mentor tot de conclusie komen dat een leerling meer ondersteuning nodig heeft dan de docenten kunnen bieden. In die situatie kan het zorgadviesteam (ZAT) worden ingeschakeld. Het ZAT is een multidisciplinair team dat elke twee weken leerlingen bespreekt die zijn aangemeld. De mentor of teamcoördinator die de leerling heeft aangemeld, licht toe wat de situatie is en welke hulpvraag er is. Het kan gaan om leer- of gedragsproblemen, dyslexie, faalangst, een gebrek aan sociale vaardigheden of hoogbegaafdheid. Binnen het team wordt besproken welke ondersteuning of vervolgstap passend kan zijn. Dit kan binnen de school gebeuren, maar er kan ook externe hulpverlening nodig zijn. De aanmelder overlegt met de leerling en ouder(s)/verzorger(s) wat in het ZAT besproken is. Elke school beschikt over een zorgadviesteam waarin onder andere een orthopedagoog, psycholoog en een schoolmaatschappelijk werker zitting hebben.
Meer informatie over de zorg op school kunt u inwinnen bij de zorgcoördinator, mw. A.M.C. Boekhout – van der Wilt, amcboekhout@driestarwartburg.nl.
Leerlingen met dyscalculie hebben (ernstige) rekenproblemen. Zij kunnen daarvoor extra begeleiding in de vorm van hulpmiddelen en gesprekken krijgen.
Een leerling met dyslexie heeft ernstige en hardnekkige problemen bij het automatiseren van het lezen en/of de spelling. Ook heeft de leerling vaak moeite met het leren lezen en spellen van de moderne vreemde talen, zoals Nederlands, Engels, Duits en Frans. Dyslexie komt voor op alle niveaus van intelligentie. Onze school biedt aanpassingen voor deze groep leerlingen in de vorm van een (voorlopige) blauwe of (definitieve) groene kaart. Hierdoor weet de docent dat deze leerlingen recht hebben op de volgende aanpassingen, die gelden voor onderbouw en bovenbouw:
De volgende aanpassingen gelden alleen voor de bovenbouw:
De ondersteuning voor de brugklasleerlingen, die mogelijk dyslexie hebben, bestaat uit 10 lessen begeleiding. Deze begeleiding vindt plaats tussen november en maart en is 1 uur per week tijdens een willekeurige les. De leerling wordt hiervoor ingedeeld in een groepje van maximaal 4 leerlingen.
De ondersteuning voor tweedeklasleerlingen met dyslexie bestaat uit 5 lessen begeleiding. Deze begeleiding vindt ook plaats tussen november en maart en is 1 uur per week tijdens een willekeurige les. De leerling wordt hiervoor ingedeeld in een groepje van maximaal 4 leerlingen.
Vanaf de derde klas ligt de verantwoordelijkheid bij de leerling zelf. Wanneer een leerling vastloopt, kan de leerling om hulp vragen bij de mentor. De mentor kan dan een aanvraag doen bij het zorgadviesteam (ZAT), mits de mentor zelf eerst in gesprek is gegaan met de leerling om het probleem te analyseren. Dat een leerling vastloopt, hoeft geen dyslexie te betekenen, maar kan ook een andere oorzaak hebben.
Voor verdere vragen en meer informatie kunt u terecht bij de dyslexiebegeleider, mw. G. Bogaard, gbogaard@driestarwartburg.nl.
We spreken van faalangst als de spanningen die de leerling ervaart zo groot zijn, dat daardoor de resultaten minder zijn dan gezien de intelligentie verwacht mag worden. Leerlingen zijn dan bang dat ze niet meer over de kennis beschikken die ze nodig hebben om de toets of presentatie tot een goed einde te brengen. Leerlingen met faalangst stellen aan zichzelf (te) hoge eisen; ze vinden het erg belangrijk om goede resultaten te behalen. Ook kan de verwachting van ouder(s)/verzorger(s) een rol spelen.
De training bestaat uit individuele gesprekken. Met de leerling wordt onderzocht welke gedachten en gedrag hij/zij heeft in een bepaalde situatie en welke gevolgen dat heeft. Besproken wordt of de angst die in een bepaalde situatie ontstaat, reëel is. Er wordt geoefend door alternatieve gedachten en gedragsveranderingen voor te stellen.
De PIT-training is een groepstraining voor onderbouwleerlingen gericht op het ontwikkelen van sociale vaardigheden, weerbaarheid en zelfvertrouwen. De training wordt aangepast op de persoonlijke doelen van de leerlingen die meedoen met de training.
Mogelijke thema's zijn: Contact maken, Helder communiceren, Stevig opkomen voor jezelf, Zelfbeeld en zelfvertrouwen ontwikkelen en Leren samenwerken. De training bestaat uit zo'n 8 bijeenkomsten die op school plaatsvinden onder schooltijd, waarbij we actief en doelgericht aan de slag gaan met de thema's.
Naar aanleiding van een gesprek met leerling en ouder(s)/verzorger(s) kan de leerling aangemeld worden door zijn/haar mentor.
Leerlingen die meer- of hoogbegaafd zijn, doorlopen soms zonder problemen de middelbare school. Maar het kan ook anders. Deze leerlingen hebben soms niet geleerd hoe ze moeten leren of ze hebben er last van dat ze zich anders voelen en dat ze anders denken dan hun klasgenoten. Om deze leerlingen te helpen, zijn talentbegeleiders beschikbaar voor individuele begeleiding. In samenspraak met de leerling en ouder(s)/verzorger(s) wordt goed gekeken naar de hulpvraag en krijgt de leerling passende begeleiding.
Mirjam Rosier en Ashley Verzijl zijn de jeugdverpleegkundigen van Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Rijnmond op de Guido de Brès. Samen zijn zij 28 uur per week op school. De verpleegkundigen werken nauw samen met de jeugdarts van CJG Rijnmond, Petra Metzger.
Vanwege hun beroepsgeheim en de AVG kunnen de medewerkers de vertrouwelijkheid bieden die jongeren nodig hebben. Een gesprek met ouders/mentor kan pas als er toestemming is van de jongere.
Alle 2e & 4e klassers krijgen een digitale vragenlijst Jij en je gezondheid om in te vullen. De vragen gaan over gezondheid en gezond gedrag. Na het invullen volgt een persoonlijk gezondheidsprofiel. Alle 2e klassers worden uitgenodigd voor een gesprek. Bij de 4e klassers worden alleen de jongeren met een verhoogd gezondheidsrisico uitgenodigd voor een gesprek. Aan het eind van het schooljaar ontstaat vanuit de uitkomsten van de vragenlijsten een schoolgezondheidsprofiel.
Op onze school werken we samen met het CJG. Binnen die samenwerking werken we aan het preventief terugdringen van ziekteverzuim onder leerlingen. Hierbij maken we gebruik van de MAZL- (Meer Aandacht voor Ziekgemelde Leerlingen) methode. Hierbij worden heldere criteria gebruikt om jongeren aan te melden in geval van schoolziekteverzuim. De criteria zijn: 6 schooldagen achtereen ziekgemeld of 4 ziekmeldingen in 12 weken. Wanneer een leerling aan deze criteria voldoet, heeft de mentor een gesprek met ouders en jongere. Indien er medische of psychosociale factoren oorzaken aan het verzuim ten grondslag liggen, meldt de teamcoördinator de leerling aan bij de jeugdverpleegkundige.
Meer informatie over het CJG kunt u vinden op CJG Rijnmond.