Menu

 

Aanbod

Praktijkonderwijs (PrO)

Praktijkonderwijs: leren binnen de school

In het Praktijkonderwijs krijgen de leerlingen de meeste lessen van een vaste mentor. De mentor kent de leerlingen goed en zij kennen de mentor goed. De lessen vinden plaats in een eigen lokaal.

In de onderbouw krijgen de leerlingen in hun mentorgroep vakken als Godsdienst, Nederlands, Engels en Rekenen. Er is er ook nadrukkelijk aandacht voor het oefenen van sociale vaardigheden. Praktijkonderwijs is maatwerk! We gaan uit van de mogelijkheden van de individuele leerling.

De theorie wordt tot leven gebracht in de praktijklokalen. Ongeveer 10 uur per week hebben ze verschillende praktijklessen. Zo leren ze bij techniek hoe ze dingen van hout kunnen maken, in de keuken leren ze maaltijden koken en in het woonhuis leren ze hoe je later zelfstandig kunt wonen.

In de bovenbouw worden dezelfde theorievakken gegeven. Het is mogelijk om via PrO een Entreediploma te halen. Hiervoor moet de leerling 16 jaar zijn. Dit is een mooie kans voor leerlingen die in de toekomst verder willen leren op het mbo. De praktijkuren worden in de bovenbouw anders ingevuld dan in de onderbouw, namelijk via stages. Ook is er de mogelijkheid om te kiezen voor een groendag of techniekdag. De leerling werkt dan vanuit de loods of bij de klanten thuis, onder begeleiding van een instructeur. 

Praktijkonderwijs: leren buiten de school

Vanaf klas 2 oriënteren de leerlingen zich op de verschillende sectoren van het werkveld, zoals groen, horeca, techniek, facilitair, verkoop, bouw. Ze lopen drie keer een week snuffelstage bij verschillende bedrijven. De nadruk ligt op de eigen mogelijkheden en wensen.

In klas 3 lopen ze twee dagdelen per week stage. De leerlingen leren allerlei arbeidsvaardigheden, zoals op tijd zijn, hulp vragen en doorzetten. Vaak groeien ze enorm in deze periode. Ze ontdekken waar ze goed in zijn en wat ze kunnen. Ze gaan mogelijkheden zien voor de toekomst. Het geeft ze een doel om hard te werken op school.

In klas 4 en 5 is de stage gericht op uitstroom. De leerlingen lopen twee dagen per week stage en het is de bedoeling dat de stageplek overgaat in een werkplek. Een goede stage is vaak de basis voor een reguliere baan. School begeleidt dit proces. Hebben de leerlingen de wens om verder te leren op het mbo? Ook dat is mogelijk, mits ze een Entreediploma hebben. De leerlingen blijven in de bovenbouwgroep tot er een passende uitstroomplek voor ze gevonden is.

Voor leerlingen in de bovenbouw, die daarvoor de capaciteiten bezitten, is er de mogelijkheid tot het behalen van een diploma van de mbo-Entreeopleiding.

De zorg voor leerlingen 

Twee keer per jaar worden alle leerlingen besproken tijdens de leerlingbesprekingen. Met elke leerling wordt enkele keren per jaar een coachingsgesprek gevoerd door de mentor. Het bieden van zorg voor de leerlingen is een van de kerntaken van het onderwijs. Voor die taak staat de school niet alleen! Ouder(s)/verzorger(s) zijn daarbij onmisbaar! Maar ook de hulp van externe deskundigen is daarbij gewenst. Tenslotte hebben we ook hulpmiddelen ter ondersteuning van het onderwijsleerproces nodig. De zorg voor de leerlingen wordt gecoördineerd vanuit het zorgadviesteam (ZAT). Dit team bestaat uit de maatschappelijk werker, de orthopedagoog/psycholoog en de adjunct-directeur en waar nodig andere hulpverleners zoals de schoolarts, leerplichtambtenaar, een vertegenwoordiger van Jeugdzorg. 

Contacten met ouders

Een goed contact tussen school en thuis is belangrijk als het gaat om leerlingenzorg. Via portfolio, ouderbezoeken en contactavonden (tweemaal per jaar) houden we de ouder(s)/verzorger(s) op de hoogte van het werk van de leerlingen. Bij een aantal activiteiten hebben we de hulp van ouder(s)/verzorger(s) hard nodig! Af en toe doen we daarom een beroep op u voor uiteenlopende activiteiten.

Excursies

Elk cursusjaar organiseren we enkele excursies. Deze hebben een duidelijke relatie met het lesprogramma en zijn verplicht voor alle leerlingen.

Lesuitval

We proberen lesuitval tot een minimum te beperken. Toch zullen er in de praktijk lessen uitvallen.  Als lessen uitvallen is dat meestal vanwege ziekte van docenten. We proberen dit op te vangen door de volgende maatregelen te treffen:

Op de eerste ziektedag gaan we na of een andere docent, die op dat moment geen lesgevende taak heeft, de zieke collega kan vervangen; 

Leerlingen worden bij lesuitval geïnformeerd via een app in de groepsapp. Bij langdurige afwezigheid van een docent wordt er een vervanger gezocht.

Het lukt niet altijd om vervanging te organiseren. Docenten met lesvrije taken hebben vaak ander werk of andere verplichtingen. Als uw kind niet thuis kan blijven, proberen we hem of haar toch ergens in de school een plaats te geven.

Toelating

Leerlingen kunnen worden geplaatst in het praktijkonderwijs op grond van:

  • Een leerachterstand van minimaal drie jaar;
  • Een intelligentiequotiënt (IQ) van minimaal 55 en maximaal 80;
  • Problemen in het functioneren in relatie met anderen;
  • Gebrek aan sociale weerbaarheid.

De Commissie Toewijzing en Ondersteuning (CTO) bekijkt aangemelde leerlingen op bovengenoemde aspecten. De commissie draagt zorg voor alle relevante documenten en dient een aanvraag voor toelaatbaarheid in bij het Loket van het Reformatorisch Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs (RefSVO).

De inhoud van het Praktijkonderwijs is onderwijs op maat. We houden terdege rekening met de individuele mogelijkheden van de leerlingen. In overleg met hen en met hun ouder(s)/verzorger(s) bespreken we de toekomstmogelijkheden en geven daar inhoud aan. Dat wordt vastgelegd in het Individuele Ontwikkel Plan (IOP). Met zogenaamde coachingsgesprekken (met de mentor) worden deze plannen geëvalueerd en eventueel bijgesteld. Leerlingen van het praktijkonderwijs worden voorbereid op werk (evt. in combinatie met een vervolgopleiding), werk met begeleiding of dagbesteding.

Belangrijke adressen voor het praktijkonderwijs:

Zorgadviesteam
Contactpersoon: R. van der Wildt. Telefoon: (078) 639 28 00.
E-Mail: RvanderWildt@driestarwartburg.nl. Postbus 329 3300 AH Dordrecht.  

Commissie Toewijzing en Ondersteuning (CTO)
Contactpersoon: mevr. N.C. de Bel. Telefoon: (0180) 72 66 51.                                                                   
E-mail: NCdeBel@driestarwartburg.nl. Postbus 55094 3084 NA Rotterdam

Loket RefSVO (Reformatorisch Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs)
Contactpersoon: mevr. H. van den Bos. Telefoon: (06) 19 95 44 42. Plesmanstraat 72, 3905 KZ Veenendaal.

Brede onderbouw

De Marnix heeft een brede onderbouw: leerlingen van alle schooltypen kunnen instromen. Na het doorlopen van de eerste twee leerjaren kunnen vmbo-leerlingen bij ons onderwijs blijven volgen voor het behalen van een diploma in de basisberoepsgerichte, kaderberoepsgerichte, gemengde en theoretische leerweg. Voor een havo-, atheneum- en gymnasiumdiploma vervolgen de leerlingen na het derde leerjaar hun schoolloopbaan op de Guido de Brès

De bovenbouw vmbo op de Marnix

Op de Marnix bieden we naast een brede onderbouw van alle schooltypen ook een complete bovenbouw vmbo. Voor zowel de basis- en kaderberoepsgerichte als de gemengde en theoretisch leerweg kun je op de Marnix terecht.

Vmbo basis- en kaderberoepsgerichte leerweg

Onze bk-leerlingen kunnen examen doen met het profiel Dienstverlening & Producten. Dit profiel heeft een sterk oriënterend en praktisch karakter. De leerling wordt breed opgeleid en krijgt de mogelijkheid om in verschillende sectoren ervaringen op te doen door twaalf uur per week praktisch aan de slag te gaan. Met dit profiel kunnen de leerlingen in elk mbo moeiteloos instromen. Het geeft ze keuzemogelijkheden, waardoor ze aan het eind van de vmbo-periode beter kunnen bepalen welke vervolgopleiding het beste bij hen past.

Voor het mbo is belangrijk dat leerlingen een gemotiveerde keuze kunnen maken. Dit is zelfs zo belangrijk dat een gemotiveerde leerling in het mbo de mogelijkheid krijgt om een niveau hoger in te stromen. Via het profiel Dienstverlening & Producten kan een leerling beter zijn keuze bepalen.

Gedurende de vier leerjaren van het vmbo-bk wordt voortdurend gewerkt aan loopbaanoriëntatie. Dit wordt vastgelegd in een portfolio. Hierdoor krijgen de leerlingen stap voor stap een beeld van de verschillende beroepen en welke vaardigheden hiervoor nodig zijn. In verschillende praktijksituaties zullen ze deze vaardigheden gaan ontwikkelen waardoor de aansluiting met het mbo beter wordt.

Naast de avo-vakken volgt de leerling ook het vak Dienstverlening & Producten. Dit vak bestaat uit vier verplichte profielmodulen: Ontwerpen, organiseren, produceren en presenteren. In klas 3 en 4 kiezen de vmbo-bk leerlingen hiernaast uit de volgende keuzevakken:

  1. Ondernemen
  2. Consumptief/gastheerschap
  3. Tekenen, schilderen en illustreren
  4. Brood- en banketbakken
  5. Ondersteuning bij sport- en bewegingsactiviteiten
  6. Geüniformeerde dienstverlening en veiligheid
  7. Hout- en meubelverbindingen
  8. Groen
  9. Zorg en welzijn
  10. Idee-ontwikkeling

De leerlingen kiezen uit twee keuzevakken in leerjaar 3 en twee keuzevakken in leerjaar 4.

Vmbo gemengde en theoretische leerweg

Voor de theoretisch leerweg bieden we de profielen techniek, zorg en welzijn en economie aan. Deze profielen hebben alleen een vaste kern van vakken. Voor leerlingen die iets praktischer zijn ingesteld bieden we de gemengde leerweg aan. Dit houdt in dat ze naast vijf theorievakken, ook een praktisch vak volgen. Hiervoor kiezen de leerlingen het profiel ‘Dienstverlening en Producten’. Een praktisch profiel, wat leerlingen gedurende vier lesuren per week tijdens korte, thematische, praktische opdrachten laat kennismaken met praktijksituaties. Dit profiel biedt leerlingen de mogelijkheid om zich nog beter te verdiepen in hun loopbaankeuze en vervolgopleiding, doordat Loopbaan Oriëntatie Begeleiding (LOB) veel aandacht krijgt in dit vak.

In klas 3 hoort het vak D&P voor zowel de gemengde als de theoretische leerweg bij het programma. In klas 4 volgen alleen de leerlingen van de gemengde leerweg dit vak. In dit leerjaar houden de leerlingen zich binnen het vak D&P, bezig met de twee verplichte profielvakken. Om de oriëntatie op loopbaan en vervolgopleiding zo optimaal mogelijk te maken, hebben we ervoor gekozen om in klas 4 keuzevakken aan te bieden, namelijk:

  1. Presenteren, promoten en verkopen
  2. Een product ontwerpen, verbeteren en maken voor een opdrachtgever
  3. Robotica
  4. Geüniformeerde dienstverlening
  5. Voeding en beweging
  6. EHBO
  7. Webshop

Na het volgen van de twee keuzevakken zal de leerling nog beter in staat zijn om de juiste vervolgopleiding te kiezen. Om het profiel Dienstverlening en Producten te kunnen volgen, moet examen gedaan worden in twee van de volgende vakken: wiskunde, natuurkunde (nask 1), biologie of economie.

Determinatie en advisering

De eerste klas

Nieuwe leerlingen worden geplaatst in een vmbo-, havo- of vwo-brugklas. De indeling komt tot stand op grond van het advies van de basisschool en in mindere mate door testuitslagen. Binnen de vmbo-brugklassen zijn er verschillende mogelijkheden: basis- en kaderklassen (gericht op doorstroming naar de basisberoepsgerichte of kaderberoepsgerichte leerweg), een heterogene bk-brugklas met leerlingen die een basis-, basis/kader- of kaderadvies hebben gekregen (gericht op opstroom binnen het vmbo) en gt-klassen (gericht op doorstroming naar de gemengde of theoretische leerweg). De uiteindelijke indeling, ook wel determinatie genoemd, hangt af van de behaalde resultaten én van de verwachting die de docenten van de leerling hebben. Bovendien kijken we naar de determinatiecategorieën motivatie, zelfstandigheid en inzicht. Zo ontstaat aan het eind van het eerste leerjaar een doorstroming of verschuiving naar de tweede klassen vmbo, havo, atheneum of gymnasium.

De heterogene brugklas basis/kader blijft de gehele onderbouw bestaan, zodat we aan het eind van de onderbouw de juiste keuze kunnen maken als het gaat om de te volgen route in de bovenbouw.

De tweede klas

Vmbo-leerlingen krijgen in het tweede leerjaar het vak praktische sectororiëntatie (pso), waarin ze kennismaken met de diverse sectoren. In dit tweede jaar wordt onderzocht welke leerweg de vmbo-leerling in klas 3 zal gaan volgen. In de eerste twee klassen van het vmbo besteden we ook aandacht aan de oriëntatie op studie en beroep. In dit kader vinden ook enkele excursies plaats naar De Swaef. Leerlingen met een duidelijk beroepsprofiel voor ogen vervolgen doorgaans hun opleiding op De Swaef. Op de Marnix kunnen leerlingen voor de bovenbouw in basis- en kaderberoepsgericht leerweg terecht voor het profiel Dienstverlening en Producten. 

In de streams havo en vwo krijgen de leerlingen globaal dezelfde vakken, waarvan een deel in het Engels vanwege het VéTO-programma. De moeilijkheidsgraad loopt natuurlijk wel uiteen. Vwo-leerlingen die de gymnasiumopleiding willen volgen, krijgen in het tweede jaar Grieks en Latijn als extra vakken aangeboden. Aan het einde van klas 2 bekijken we voor elke leerling welk vervolgprogramma op welk niveau het meest geschikt is.

De derde en de vierde klas

In het derde leerjaar zijn er weer havo-klassen en klassen met atheneum- en/of gymnasiumleerlingen. De bovenbouw op de Marnix biedt alle leerwegen in het vmbo aan (basisberoepsgerichte, kaderberoepsgerichte, gemengde en theoretische leerweg). Leerlingen van wie het –bij de overgang van klas 2 naar 3– onzeker is of zij in staat zijn havo-3 met succes te doorlopen, moeten bedenken dat instromen in de derde klas vmbo-gt lopende het cursusjaar uitsluitend mogelijk is tot 1 februari (onder de voorwaarde dat er ruimte in die klassen is). Vmbo-gt leerlingen beginnen namelijk in het derde leerjaar aan hun programma van Toetsing en Afsluiting. Een verkeerde keus aan het einde van havo-2 kan dus een extra jaar betekenen.

De derdeklassers vmbo-bk en -gt moeten in de loop van het cursusjaar definitief hun examenvakken kiezen. Zij worden hierin begeleid en geholpen door de mentor en de decaan. Gestimuleerd wordt een extra examenvak te kiezen, wanneer aan de gestelde voorwaarden voldaan wordt. In de derde klas vindt ook een stageweek plaats. Het doel daarvan is dat leerlingen kennis maken met toekomstige beroepen en zo ervaren welke competenties in het arbeidsproces van belang zijn.

In de vierde klas maken leerlingen de definitieve school- of beroepskeuze. Zij krijgen daarbij hulp en persoonlijke begeleiding van de decaan, ze bezoeken voorlichtingsbijeenkomsten en bedrijven en kunnen zich eventueel laten testen.