Bij de aanmelding van uw kind heeft u aangegeven of is gebleken dat uw kind (extra) ondersteuning nodig heeft om het onderwijs goed te kunnen volgen. De school wil voor alle leerlingen een veilig schoolklimaat bieden. Om de ondersteuning van de leerlingen zo optimaal mogelijk te maken, is binnen de school een aantal voorzieningen getroffen. Ook is een aantal functionarissen benoemd, die met elkaar de ondersteuning bieden die de leerling nodig heeft. Hieronder vindt u een compleet overzicht. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen basisondersteuning en extra ondersteuning.
Binnen onze scholengemeenschap geldt als basisondersteuning:
Iedere klas heeft een eigen mentor. Hij is verantwoordelijk voor begeleiding van iedere leerling in zijn groep. Hij is het eerste aanspreekpunt voor de ouder(s)/verzorger(s).
Elke afdeling heeft zijn eigen zorgcoördinator. Deze regelt alle (extra) ondersteuning die de leerling nodig heeft en houdt hier overzicht op.
· Gebouw Alfa – mevrouw E.M. den Butter-van Belle
· Gebouw Bèta – mevrouw L. Neele-Lambooij
· Gebouw Gamma – de heer J. de Zwart
· Gebouw Zèta – mevrouw C. van der Hee-van Ommeren
· Trajectgroepen – mevrouw B.M. Mauritz-Plomp en mevrouw D. Tennekes-Proos
Dit wordt gevormd door de zorgcoördinator, de mentor en de afdelingscoördinator (voor het vmbo teamcoördinator) van de leerling, de orthopedagoog en de schoolmaatschappelijk werkende (smw). Zij bespreken de mogelijkheden die leiden tot het opheffen van belemmerende factoren in de ontwikkeling en het leren van de leerling.
De leerling kan op advies van het IZO begeleidingsgesprekken krijgen met de orthopedagoog als er sprake is van persoonlijkheidsproblematiek.
De smw-er voert begeleidingsgesprekken als de oorzaak van de belemmeringen in de omgeving van de leerling ligt. Te denken valt ook aan gesprekken over zelfbeeld, weerbaarheid enzovoorts.
Als de leerling een klacht heeft op bijvoorbeeld het gebied van agressie & geweld, seksuele intimidatie, ongewenste intimiteiten, pesten of discriminatie, kan hij ondersteund worden door de vertrouwenspersoon. Ook als een leerling in vertrouwen met iemand wil spreken, is de vertrouwenspersoon beschikbaar voor een gesprek.
De anti-pestcoördinator wordt ingeschakeld rondom de aanpak van pesten en de uitvoering en ontwikkeling van bijbehorend beleid. De anti-pestcoördinatoren zijn in principe de zorgcoördinatoren van de betreffende afdeling.
De aandachtsfunctionaris Kindermishandeling wordt ingeschakeld als er sprake is/vermoedens zijn van kindermishandeling. Bij vermoedens van kindermishandeling/huiselijk geweld zijn beroepskrachten in het onderwijs verplicht te werken met een meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling. Het Driestar Gouda handelt overeenkomstig deze landelijke meldcode. Om die reden heeft de school een protocol Vermoeden kindermishandeling en huiselijk geweld samengesteld.
In nauwe samenwerking met de school is er door lokale gemeenten laagdrempelige en preventieve hulpverlening op school beschikbaar gesteld. Deze hulp is het best vergelijkbaar met schoolmaatschappelijk werk. Deze ondersteuning kan via het IZO worden ingezet. Ook de jeugdverpleegkundigen en jeugdartsen van de GGD maken onderdeel uit van JOS. Deze doen onderzoek in het kader van gezondheid en preventie en adviseren met betrekking tot ondersteuning van de leerling.
Als de ondersteuningsvraag van de leerling meer is dan het IZO kan bieden, wordt een Flex-ZAT georganiseerd (ook wel ‘groot overleg’ genoemd). Naast de leden van het IZO worden naargelang de ondersteuningsvraag ook de leerplichtambtenaar, een lid van het sociaal team, de jeugdverpleegkundige van de GGD en externe hulpverleners uitgenodigd. Indien ouders/verzorgers niet aanwezig zijn, wordt hen toestemming gevraagd voor bespreking. Veelal zijn ouders/verzorgers (en de leerling) ook aanwezig bij een Flex-ZAT om gezamenlijk tot oplossing te komen.
In Gouda wordt hard gewerkt aan de oriëntatie op studie en Beroep. Leerlingen in de onderbouw bereiden zich samen met hun mentor voor op de sector- of profielkeuze (met de bijbehorende vakken). In de bovenbouw staat Studiekeuze van de leerlingen centraal.
Het is tegenwoordig misschien nog wel belangrijker dan vroeger om een goede studiekeuze te maken. Een studiekeuze is dan ook altijd een (voorlopig) eindstation van een nadenk-proces. In de jaren voor het eindexamen wordt goed georiënteerd in wie een leerling is, en welke studie bij hem/haar past. Daarvoor is het bezoeken van Open dagen heel handig.
In de sectorkeuze, maar ook de profielkeuze en de studiekeuze krijgt een leerling hulp van de mentor. Wanneer een keus erg lastig is, of als een leerling wil weten wat gevolgen zijn van een bepaalde keus, kan hij/zij de decaan bezoeken.
De decanen in Gouda zijn:
Leerlingen die problemen hebben met het maken van huiswerk kunnen op advies van het IZO gebruik maken van het huiswerkinstituut van de school als zij en de ouders/verzorgers hiervoor gemotiveerd zijn.
Ondersteuning bij dyslexie en screening van mogelijke dyslexie wordt gedaan door remedial teachers die hiervoor opgeleid zijn. Zij werken aan de hand van het dyslexieprotocol. Dit geldt ook voor rekenen.
Ondersteuning bij dyscalculie wordt gedaan door de reken-/wiskundedocent en/of de rekenspecialist. Zij werken aan de hand van het dyscalculieprotocol.
Leerlingen die faalangstig zijn, kunnen een training faalangstreductie volgen in klas twee. Deze training is ook mogelijk voor examenkandidaten.
Om leerlingen sociaal vaardiger te maken, kan de cursus SOVA in klas twee worden aangeboden. Daarnaast bieden sommige afdelingen de training Samen Sterk aan.
Voor meerbegaafde leerlingen is er de mogelijkheid in een VWO+groep geplaatst te worden.
Leerlingen die via het Reformatorisch Samenwerkingsverband een toelaatbaarheidsverklaring Praktijkonderwijs hebben gekregen, worden geplaatst in het Praktijkonderwijs. Bij basisleerlingen beoordeelt het Driestar Gouda of leerwegondersteuning noodzakelijk is met het oog op de onderwijsbehoeften van de leerling.
Leerlingen die ondersteuningsbehoeften hebben die al de genoemde vormen overstijgen, kunnen in aanmerking komen voor extra ondersteuning. Deze extra ondersteuning wordt ingezet na bespreking in het IZO of ZAT. Mogelijke extra ondersteuning:
Het zorgloket is een flexibel team van experts onder leiding van de staffunctionaris leerlingenzorg, dat meedenkt, adviseert en ondersteunt bij complexe zorgvragen binnen de school. Aanmeldingen kunnen worden gedaan bij de staffunctionaris leerlingenzorg.
Leerlingen die begeleiding nodig hebben omdat ze doof, slechthorend, blind of slechtziend zijn, kunnen extra ondersteuning op school krijgen vanuit gespecialiseerde instituten. Waar mogelijk zal de school de nodige begeleiding zelf organiseren al dan niet in samenwerking met de gespecialiseerde instituten.
Schakelklas, de verbinding tussen extra ondersteuning en regulier onderwijs.
Met ingang van het schooljaar 2024-2025 is de schakelklas beschikbaar. De schakelklas fungeert als zorgarrangement tussen de reguliere afdeling en de trajectgroepen. De schakelklas wordt dagelijks bemand door een docent en een onderwijsassistent.
Missie en visie
De schakelklas heeft als doel om de leerling die extra ondersteuning nodig heeft passend onderwijs binnen de reguliere setting te laten volgen. De schakelklas ondersteunt de leerling op sociaal- emotioneel, gedragsmatig en cognitief niveau waar dit gewenst is om regulier onderwijs te kunnen volgen. Daarnaast heeft de schakelklas een brugfunctie tussen het reguliere onderwijs en de trajectgroepen. Om die reden is er een intensieve samenwerking tussen de docenten in het regulier onderwijs en de docent van de schakelklas.
Algemene criteria
• Een leerling in de schakelklas is gekoppeld aan een stamgroep regulier.
• De leerling volgt altijd het vak van de betreffende mentor.
• De leerling volgt altijd de mentorles en mentorgesprekken.
• Aan de hand van het ontwikkelperspectief vindt tweemaandelijks een evaluatie plaats. Het initiatief tot deze evaluatie ligt bij de docent van de schakelklas.
• De verantwoordelijkheid voor de organisatie rondom de schakelklas ligt bij de docent en onderwijsassistent van de schakelklas.
• De vakdocent levert het inhoudelijke schoolwerk aan bij de docent en onderwijsassistent van de schakelklas en is verantwoordelijk voor het nakijkwerk van zijn of haar vak.
• Leerlingen hebben geen vaste plek in de schakelklas.
• Tegelijkertijd kunnen er maximaal 12 tot 15 leerlingen aanwezig zijn in de schakelklas.
• Er kunnen maximaal 17 tot 20 leerlingen toegelaten worden tot de schakelklas.
• Vanaf de 17e tot 21e leerling wordt een leerling op de wachtlijst geplaatst.
• De wachtlijst wordt behandeld op basis van volgorde van aanmelding.
Interne aanmelding
Wanneer de ondersteuning in de basis niet toereikend blijkt te zijn, wordt de leerling aangemeld voor een intern zorgoverleg (vanaf hier genoemd: IZO). Binnen het IZO kan tot aanmelding schakelklas overgegaan worden. Daarnaast dient er een ontwikkelperspectief gemaakt te worden. Dit wordt door de mentor, in samenspraak met de docent van de schakelklas, opgesteld. Een leerling kan per direct geplaatst worden, maar er vindt binnen twee weken een startgesprek plaats. De mentor regulier initieert het gesprek en de docent van de schakelklas sluit aan. De leerling die geplaatst wordt sluit ook aan bij het gesprek.
Het doel van de schakelklas is dat de betreffende leerling binnen een half jaar volledig reguliere lessen volgt. Wanneer een leerling meer dan 50% van de vakken in de schakelklas volgt of langer dan een half jaar in de schakelklas zit, wordt de leerling in een IZO besproken. De hulpvraag is: “Vindt er continuering van de schakelklas plaats of moet er worden opgeschaald naar trajectgroepen?” Bij de keuze voor trajectgroep gaat dit volgens de bestaande route: er vindt een CvT (Commissie van Toelating) plaats en naar aanleiding van een CvT kan gekozen worden voor trajectgroep. Het CvT wordt ingepland door de betrokken zorgcoördinator vanuit de trajectgroepen.
Externe aanmelding
Om tot een weloverwogen keuze te komen is het belangrijk om goed te weten wat de zorgbehoefte is van een leerling. Middels het aanmeldingsformulier, het OKR (onderwijskundig rapport), het ontwikkelperspectief en eventueel direct contact met de intern begeleider of leerkracht groep 8 wordt kenbaar gemaakt wat de ondersteuningsbehoefte van de leerling is. Er dient een ontwikkelperspectief aanwezig te zijn van de geboden zorg op de basisschool. Een definitieve plaatsing in een schakelklas of regulier onderwijs wordt besloten in de commissie leerlingenzorg schakelklas (vanaf hier genoemd: CLZ-schakelklas).
De volgende criteria voor aanmeldingen vanuit de basisschool worden gehanteerd om tot plaatsing in de schakelklas over te gaan:
• Als het OKR hier aanleiding voor geeft: o Prikkelarme omgeving;
• De stap naar het volledig volgen van reguliere lessen en de reguliere onderwijsstructuur is te groot;
• Ernstige belemmeringen vanuit een diagnose zoals HB, AD(H)D, ASS, hechtingsproblematiek.
• Er een ontwikkelperspectief aanwezig is;
• Relevante en aanwezige onderzoeksverslagen;
• Er is contact geweest met de basisschool.
Wanneer aan bovenstaande criteria wordt voldaan betrekt de zorgcoördinator van de reguliere afdeling de zorgcoördinatoren van de trajectgroepen. De zorgcoördinator van de reguliere afdeling vult het aanmeldformulier schakelklas in en stuurt het formulier door naar de zorgcoördinator van de trajectgroepen. De zorgcoördinator van de trajectgroepen denkt inhoudelijk mee. In uiterlijk de vijfde week na de aanmeldweek vindt een CLZ-schakelklas plaats. In de commissie wordt bepaald of de leerling in de schakelklas geplaatst wordt. De commissie bestaat uit de zorgcoördinatoren van de afdelingen, adjunct-directeur trajectgroepen en staffunctionaris leerlingenzorg.
Is uw kind (nog) niet in staat om (volledig) regulier onderwijs te volgen? Dan kan hij of zij het vmbo, havo of vwo in de trajectgroep volgen. Wij streven ernaar om leerlingen uiteindelijk volledig deel te laten nemen aan het reguliere onderwijs.
Kleine klassen en aangepaste zorg
De trajectgroep bestaat uit groepen van maximaal tien tot twaalf leerlingen. De indeling van de groepen is afhankelijk van de zorgzwaarte. Iedere groep heeft een vast lokaal en de leerling heeft een eigen werkplek. In een groep zitten leerlingen met verschillende niveaus en verschillende leerjaren.
Iedere groep krijgt les van maximaal drie verschillende docenten en een onderwijsassistent. Eén van deze docenten is de mentor van uw kind. De mentor heeft tenminste om de week een mentorgesprek met de leerling. Dagelijks is er in het klassenteam een interne overdracht over het verloop van de lesdag. De leerdoelen van de leerlingen staan in een ontwikkelingsperspectief (OP) beschreven. De doelen worden tenminste twee keer per jaar vastgesteld of aangepast om de ontwikkeling te monitoren.
Iedere drie weken is er een leerlingbespreking met het klassenteam. Een leerling kan aangemeld worden voor advies bij het intern zorgoverleg (IZO). Het IZO vergadert wekelijks en bestaat uit: de zorgcoördinatoren, de orthopedagoog, de schoolmaatschappelijk werker, de adjunct-directeur en de mentor van de aangemelde leerling.
Twee keer per jaar is er een contactavond waarbij de ouder(s)/verzorger(s) een gesprek kunnen aanvragen met de mentor. De mentor onderhoudt intensief contact met de ouder(s)/verzorger(s) van de leerlingen.
De trajectgroep zit in een apart gebouw: Delta. Het is klein, overzichtelijk, veilig en biedt weinig prikkels. De trajectgroep biedt onderwijs op maat voor leerlingen van het vmbo, en de onderbouw van havo en vwo.
Een aantal keer per jaar wordt door het trajectteam bekeken of een leerling voldoende doelen heeft behaald en al in staat is om een vak binnen de reguliere afdeling te volgen. Na een IZO wordt vervolgens besloten of een leerling ook daadwerkelijk een vak regulier kan volgen. Dit gebeurt altijd in overleg met de reguliere afdeling en ouder(s)/verzorger(s). Gaat de deelname in de reguliere klas goed, dan wordt dit uitgebreid met een extra vak. Uiteindelijk gaat de leerling volledig over naar de reguliere klas.
De trajectgroepen kunnen het havo-vwo-niveau aanbieden tot en met het derde leerjaar. Het is de bedoeling dat de leerlingen tijdens het tweede en derde leerjaar zoveel mogelijk reguliere lessen volgen. Aan het einde van het derde leerjaar kan de leerling volledig naar de reguliere afdeling gaan.
Bij het vmbo volgt de leerling in de tweede klas het vak praktische sector-oriëntatie (PSO). Voor vmbo-bb en vmbo-kb volgt de leerling in de derde klas de praktijkvakken in de reguliere afdeling. Het volgen van de sectorvakken is bij vmbo-gt ook belangrijk. Hier wordt vanuit de trajectgroep naar teo gewerkt. De trajectgroep biedt alleen theoretische vakken aan en het vak BV en ICT.
De leerling krijgt de lesstof, inclusief de toetsen, aangereikt door de reguliere afdeling en volgt globaal het lestempo van de reguliere klas. Iedere leerling heeft zijn eigen ingevulde weekplanner, waarin per lesuur vermeld staat wat de lesstof is. De leerling werkt zelfstandig aan die lesstof en wordt als het nodig is, geholpen door de docent of onderwijsassistent. De leerling krijgt geen klassikale les, met uitzondering van het vak LO. Er wordt huiswerk opgegeven, zowel leer- als maakwerk. Krijgt de leerling de lesstof niet af tijdens het lesuur, dan wordt het resterende deel meegegeven als huiswerk voor de volgende lesdag. Iedere leerling wordt gekoppeld aan een reguliere klas. Zo is er een plek gereserveerd die gefaseerde overgang naar regulier onderwijs mogelijk maakt.
Iedere les duurt 40 minuten, waarvan er 35 minuten zelfstandig gewerkt wordt. De resterende tijd wordt gebruikt om op te starten en af te ronden. De lestijd wordt weergegeven op een timer. Na deze les van 40 minuten is er een pauze van 10 minuten.
De lesweek start met een weekopening bij de reguliere afdeling in gebouw Alfa. De overige lesdagen wordt in het lokaal met een dagopening begonnen. Iedere dag is er een gezamenlijk lunchmoment en de dagsluiting in het lokaal. De ochtendpauze is tegelijkertijd met de reguliere afdeling. De leerling mag tijdens de pauze bij het gebouw Delta blijven of naar het gebouw gaan waar de reguliere klassen van zijn of haar niveau zitten. Zo kunnen leerlingen regelmatig contact hebben met de reguliere klas.
De school heeft een schoolondersteuningsprofiel opgesteld. In dit document verwoordt de school wat zij biedt aan passend onderwijs en wat daarbij de grenzen zijn. Dit is de samenvatting van het profiel.
Samenvatting schoolondersteuningsprofiel
Heeft u een vraag over het opvoeden en opgroeien van uw kind? Dan kunt u terecht bij het Centrum voor Jeugd en Gezin. Hier werken verschillende professionals samen, zoals jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen van de jeugdgezondheidszorg en pedagogen. Iedere medewerker heeft een eigen specifieke deskundigheid om u en uw kind te ondersteunen.
De medewerkers in het Centrum voor Jeugd en Gezin werken op verschillende manieren samen met school. Elke school heeft vaste contactpersonen. Als op school overleg is van een school-ondersteuningsteam kunnen medewerkers van het Centrum voor Jeugd en Gezin daaraan deelnemen.
In klas 1 of 2 en klas 3 of 4 krijgt uw kind een digitale gezondheidstest aangeboden. Deze heet ‘Gezond leven? Check het even!’. Hiermee krijgt uw kind inzicht in de eigen gezondheid. Na het invullen van deze vragenlijst nodigt de jeugdgezondheidszorg alle jongeren in de onderbouw uit voor een gesprek over hun gezondheid, ontwikkeling en leefstijl en hoe de jongere zich voelt. In de bovenbouw kunnen jongeren zelf aangeven of ze uitgenodigd willen worden voor een gesprek. We geven persoonlijk of klassikaal adviezen over een gezond leven, zoals omgaan met elkaar en voorkomen van pesten. We bieden ook begeleiding bij ziekteverzuim.
De jeugdverpleegkundige of jeugdarts wordt door school gevraagd met u contact op te nemen wanneer er zorgen zijn over het ziekteverzuim. Dit kan zijn als uw kind langdurig of vaak ziek is. Samen met u en uw kind wordt besproken wat uw kind nodig heeft om weer (gedeeltelijk) naar school te gaan. Indien nodig wordt in overleg met u en uw kind een andere deskundige of leerplichtambtenaar betrokken voor verdere ondersteuning en advies.
Opvoeden is een ware kunst. In deze leeftijd krijg je te maken met pubergedrag. Soms is een jongere erg onzeker of juist boos en opstandig en voelt zich niet begrepen. Elke ouder kan weleens advies gebruiken. Voor u organiseert het Centrum voor Jeugd en Gezin een groot aanbod aan (online) opvoedcursussen, themabijeenkomsten en webinars over diverse onderwerpen om u te ondersteunen bij de opvoeding.
Ook de jongeren zelf kunnen cursussen bij het Centrum voor Jeugd en Gezin volgen. Denk aan een weerbaarheidstraining of een oppascursus. Kijk voor het volledig cursusaanbod op www.cjgcursus.nl. Of volg CJGcursus op Facebook en Instagram.
Het Centrum voor Jeugd en Gezin organiseert ook ouderavonden op scholen voor ouders over (gezondheids)thema’s. Bijvoorbeeld genotmiddelen of weerbaarheid.
Veel informatie, tips en adviezen over opvoeden en opgroeien kunt u online vinden op de website van het Centrum voor Jeugd en Gezin. Denk aan onderwerpen als gezondheid, voeding, internet, pesten, geld, alcohol en meer. Meld u aan voor een cursus of bijeenkomst, lees blogs van andere ouders of praat mee op het forum. U kunt uw vraag stellen via de chat of het E-consult. Natuurlijk staan onze adressen en openingstijden ook op de website. Én u vindt er onze Facebookpagina.
Wilt u contact opnemen met de medewerkers van het Centrum voor Jeugd en Gezin op uw school, bel dan 088 – 254 23 84. U kunt ook mailen naar mailvragen@cjghm.nl (noem hierin de naam, geboortedatum en school van uw kind).
Meer informatie
https://www.cjgcursus.nl/